Volgorde van handelen bij het opschakelen:
- Om te beginnen rijd je weg zoals je het hebt geleerd.
- Zodra je 20 km/h rijdt trap je je koppeling in en laat je je gas tegelijkertijd los.
- Schakel door naar de volgende versnelling. Bij 20 km/h is dat de 2e versnelling.
- Zorg dat je vlot schakelt en tegelijk in je binnenspiegel kijkt. Je weet wat er achter je gebeurt en of je rustig of snel op kunt trekken.
- Laat je koppeling weer rustig omhoog komen en geef tegelijk gedoseerd gas.
- Probeer gelijkmatig je gas dieper in te trappen wanneer je je koppeling om hoog laat komen.
Belangrijk:
- – Koppeling tot de bodem (dus hard intrappen) en tegelijk gas volledig los laten.
- – Rustig de schakelpook begeleiden naar de juiste versnelling (het is geen tractor).
- – Na het opschakelen de koppeling geleidelijk om hoog laten komen! (tegelijk het gaspedaal dieper intrappen).
De handelingen bij het opschakelen zijn in iedere versnelling hetzelfde.
- – Bij 20 km/h naar de 2de versnelling
- – Bij 40 km/h naar de 3de
- – Bij 60 km/h naar de 4de
- – Bij 80 km/h naar de 5de
- – Of schakel bij 2000 toeren.
Wil je sneller optrekken geef dan meer gas en schakel later, dus maak meer toeren! Maar laat de koppeling altijd rustig opkomen!
Meest gemaakte fouten:
- – Kijken naar de versnelling terwijl je schakelt.
- – Geen gas geven bij het omhoog laten komen van de koppeling.
- – Koppeling te snel omhoog laten komen. (je voelt een schok)
- – Stuur te strak vast houden tijdens het schakelen (je gaat slingeren).
- – Te ruw de versnellingspook behandelen (je zal naar de verkeerde versnelling schakelen).
- – Koppeling niet diep genoeg intrappen.
- – Je gas niet loslaten tijdens het schakelen.