Hellingproef

Wat is een hellingproef:

De auto veilig en zelfstandig op een helling stilzetten en weer wegrijden.
Het is hierbij de bedoeling dat de auto niet achteruit rolt of dat de motor afslaat.
Er zijn twee situaties voor de hellingproef die voor komen tijdens de rijles:
– In opdracht: de instructeur zegt: Stop de auto maar op deze helling en doe de hellingproef.
– In parcours: je komt tot stilstand voor een verkeerslicht waar een lichte helling is.

Volgorde van handelen:

  1. Scan de omgeving: Waar ga je de hellingproef uitvoeren.
  2. Stoppen langs de kant van de weg op de helling. Zoals je hebt geleerd in het lesonderdeel stoppen. (houd je voet op de rem of zet de auto op de handrem)
  3. Laat de koppeling opkomen tot het aangrijpingspunt.
    – Houd de koppeling vast op dat punt. (niet verder omhoog laten komen)
  4. Spiegelen (kijk binnenspiegel, buitenspiegel en over je schouder)
  5. Geef richting aan.
  6. Rem of handrem los laten en licht gas geven.
  7. Controleer je dode hoek door nog een keer over je schouder te kijken.
  8. Laat je koppeling langzaam verder opkomen en geef meer gas.
  9. Nacontrole (kijk in binnen en linker buitenspiegel).
  10. Richting aanwijzer weer neutraal zetten

Wanneer je de handelingen vlot kunt uitvoeren dan kan je stap 3 en 4 omdraaien.

Meest gemaakte fouten:

  • – Midden op de weg stoppen.
  • – Geen richting aangeven terwijl je stopt.
  • – Niet achter je kijken terwijl je stopt.
  • – Te hard stoppen.
  • – De auto naar achter laten rollen.
  • – De koppeling te snel op laten komen.
  • – Geen richting aangeven bij het wegrijden.
  • – Niet de juiste kijkvolgorde aanhouden bij het wegrijden.